Valsheid in geschrifte door Raad voor de Kinderbescherming

Geachte mevrouw Marbus,

Op 18 augustus heb ik u benaderd, naast mevrouw Wolfangel en de heer Dirven, telkens als vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam. Kort gezegd, maakte ik duidelijk dat u in persoon maar ook met uw organisatie op een inhumane en kwalijke wijze omgaat met de belangen van de kinderen en de moeder in de casus Breur- Froidcourt. Op 19 augustus om 5.03 uur vroeg u mij in welke hoedanigheid ik mij tot uw raad wend. Daarop heb ik op 20 augustus om 15.59 uur niet alleen aan u maar ook aan Wolfangel en Dirven geantwoord. Op 18 augustus om 5.12 uur stuurde u een bericht aan Wolfangel, Dirven en aan mij. De tekst luidt:

Beste allemaal, meneer Heertje is enige tijd geleden in de media geweest, zowel op de radio als op de TV omdat hij zijn bedenkingen heeft over de inhoudelijke kwaliteiten van BJZ. Hij heeft daar flink van leer getrokken. Ik ga dit melden bij het LB, bij de afdeling communicatie. Elke, kunnen wij morgen even bij elkaar zitten om af te stemmen? Met vriendelijke groeten, Ellen Marbus, teamleider.

Hoewel u mijn antwoord op 20 augustus om 15.59 uur hebt ontvangen, evenals uw collega’, hebt u daarop niet gereageerd. Sterker nog, op een uiterst denigrerende wijze spreekt u tegenover derden over mij en mijn werk en ontkent u mijn e-mail te hebben ontvangen. Uw handelen vertoont dezelfde kwaadaardige en leugenachtige karakteristieken als u in uw rapporten bezigt en dit alles vanwege de financiële prikkel, zowel ten behoeve van BJZ als de RvK zoveel mogelijk geld binnen te harken, ten koste van de betrokken kinderen en hun moeder. Tegenover derden schrijft op 23 september 2014 op papier van het ministerie van Veiligheid en Justitie glashard de volgende leugens op:

Middels deze brief willen wij u op de hoogte stellen van het volgende: op 18 augustus 2014 is de raad benaderd door de heer A. Heertje. Hij gaf aan kennis te hebben van de casus Breur-Froidcourt, heeft kritiek geuit t.a.v. de rol die de raad in deze heeft gespeeld en heeft de raad vervolgens verzocht om in het lopende onderzoek haar handelwijze te heroverwegen. De raad heeft de heer Heertjes (blijkbaar bent u niet eens in staat mijn naam goed te spellen) gevraagd in welke hoedanigheid hij zich tot ons heeft gewend. Tevens heeft de raad de heer Heertjes gewezen op het privacy-reglement waar vanuit de raad werkt. De heer Heertjes heeft op deze mail van de raad niet gereageerd. (een grove leugen!) De raad gaat derhalve er vanuit dat de heer Heertjes zich niet langer met uw casus bezig zal houden en sluit hiermee de zaak af. (een kennelijke misrekening) Hopende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, verblijf ik. E. Wolfangel raadonderzoeker en E. Marbus teamleider”

In de zaak zelf zet u uw onmenselijke optreden voort, u weigert gesprekken, u probeert door intimidatie een klachtenprocedure af te wenden en dit alles vanuit de gedachte dat misdadige praktijken onder de pet blijven. Dit alles is een illusie, ik ben langs verscheidene kanalen nauwkeurig op de hoogte van uw handelen dat het daglicht niet kan verdragen. Ik houd u op de hoogte van nieuwe informatie mede omtrent belangwekkende internationale juridische aspecten.

Hoogachtend,

A. Heertje